Het is een doordeweekse ochtend en ik zit met mijn gezin gemoedelijk aan de ontbijttafel. Aangezien we genoodzaakt zijn thuisonderwijs te verzorgen voor onze kinderen en vanuit huis werken, zitten we er ontspannen bij. We hoeven geen lunches te smeren voor de kinderen, en voor onszelf geen salades te maken voor de lunch, en we hebben óók geen reistijd. Een van de vele voordelen van de lock-down.
Normaliter strijden we elke ochtend sereen tegen de klok in een vastomlijnd programma. Maar nu hebben we heerlijk veel tijd en dus ook rust omdat we op dezelfde tijd blijven opstaan als ‘normaal’.
“Mama, waarom zitten er stenen in die kan met water?”, vraagt Jip van 8 al kauwend met zijn mond vol.
Nou, dat is geen vreemde vraag dus ik leg hem zo goed mogelijk uit dat alles energie is. En dat er een wetenschap is die quantum-fysica heet, die ons vertelt dat alle dingen, alle materie energie is die je kan zien, de zogezegde “gestolde” energie. En alle energie heeft een trilling. Dus de dingen die je kan zien ook. De ‘stenen’ zijn een rozenkwarts en een bergkristal; kristallen hebben van nature een hoge trilling.
En mensen blijven gezonder en blijer als ze ook een hoge trilling hebben. Dus door de stenen in het water te doen, krijgt het water een hogere trilling. En als wij het water drinken, verhoogt onze trilling zich eveneens.
Ik vroeg of hij het snapte. Ja hoor, hij zat flink te knikken met zijn hoofd. “Natuurlijk mama, zo ingewikkeld is dat nou ook weer niet”, smakte hij. Fijn jongen, je bent verder dan menig volwassene, dacht ik grinnikend.
Afijn, een paar seconden later smijt hij nonchalant het volgende onderwerp op tafel. De ochtendstatus van zijn mannelijkheid.
Hij zegt licht geïrriteerd dat hij het maar lastig vindt ’s morgens dat dat allemaal net even wat anders is dan de rest van de dag.
Dus -en ditmaal is het de beurt aan manlief- wordt ook dit vraagstuk uitgelegd aan zoonlief. Dat dochterlief van 9 luchtig mee zit te luisteren, voelt een tikkie raar maar ook voor haar is dit een leerzame biologieles.
Hoe langer de uitleg duurt, hoe dichter Jips wenkbrauwen naar zijn haargrens ‘wandelen’. Een paar tellen later houdt hij zelfs op met kauwen en ik moet een lachprikkel onderdrukken. Zijn kaak blijft een beetje openhangen maar zijn vader gaat kalm verder met de efficiënte en heldere uitleg, die wederom eindigt met de vraag; “Snap je?”
Het blijft even stil. Dit maal zegt hij niet wegwuivend dat het niet zo ingewikkeld is. In plaats daarvan zucht hij oppervlakkig en tussen neus en lippen door zegt hij:
“Doe me maar gauw wat van dat hoge-trillingswater, want dat kan ik nu wel goed gebruiken”.
En terwijl hij dit rustig en in een keer opdrinkt, bedenk ik me dat hij beide antwoorden erg goed heeft begrepen.
Bijdrage van Kakau lama
