Zingen is iets dat in onze voorouderlijke lijn rotsvast verankerd zit. Vroeger, toen de vissen nog over land liepen, werd bij ons thuis al vol overgave gezongen. In onze familie komen baby’s niet krijsend, maar zingend ter wereld. Tenminste, dat beweerde mijn vader.
Ik kon vaak de slaap niet vatten wanneer ik op zaterdag avond, moederziel alleen, in het grote tweepersoonsbed van oma en opa lag.
Want beneden werd feest gevierd. Zo leek het toch. Ik sloop dan op blote voeten zo stil mogelijk naar beneden. Geheel onnodig, want echt niemand had ook maar een jota aandacht voor de kleinkinderen die boven ‘sliepen’.
Beneden ontwaarde ik dan altijd hetzelfde fascinerende tafereel: de huiskamer, blauw van de rook, met zittende of dansende vaag herkenbare familie leden. Iedereen in de kamer had rode wangen en zweetdruppels op het voorhoofd, aangewakkerd door een niet aflatende stroom citroenjenever met suiker en cognacjes.
Het volume van het gezang was legendarisch: iedereen brulde om het hardst mee met degene die op dat moment aan het zingen was. Meestal mijn opa. Ik kon daar makkelijk een half uur staan voordat iemand me in de gaten kreeg.
Ook met mijn ouders zongen we. Vaak.
Onderweg naar onze vakantiebestemming hadden we een heel repertoire dat onvermoeid werd afgewerkt. De eerste dag vrolijk en opgewekt. Halverwege de tweede dag in de auto onderweg naar Spanje klonken onze liedjes geleidelijk aan steeds verbetener.
Kerstmis onder de boom, Sinterklaas bij de verwarming, wat we ook deden, we zongen alle liedjes die we kenden.
Zelfs de dansles heb ik zingend doorgeworsteld: ik kan nog steeds een foxtrot zingen, geen probleem.
Een kampvuur was geen echt kampvuur zonder liedjes.
We zongen tijdens alle, soms te lange, wandelingen, in de maat.
Bruiloften, kraamvisites, verjaardagen, koffietafels, vakanties: er werden altijd en overal, te pas en te onpas, liedjes gezongen.
Groot was mijn verbijstering dan ook toen ik enkele jaren geleden in contact kwam met het fenomeen Soul Singing of Heart Song. Of Universal singing.
Welke prachtige benaming het ook heeft; het komt neer op het zingen van niet bestaande, zelf verzonnen woorden op een niet bestaande melodie.
Waat!?! Zomaar wat zingen zonder tekst? Of melodie? Hardop!?
Als ik voor de inspiratie al een borrel nodig had gehad, om dat te durven doen had ik er veel méér nodig.
Maar de tijd deed wonderen en ik begon het zowaar leuk te vinden.
Zo maar een beetje zingen tegen de wind in, aan de kust, met zelfverzonnen woorden. Soms midden in het bos, bij een verscholen vijver.
Zingen en tegelijkertijd tot rust komen, en vooral bij jezelf komen. Woorden spontaan laten ontstaan, die leken te ontspruiten aan een lang vervlogen verleden. Woorden zonder betekenis voor mijn hoofd, maar die des te meer mijn gevoelens leken te beschrijven.
Kortom: Verstand op nul, en zingen op gevoel.
Zo stond ik jaren later op een zondag ochtend samen met een vriendin aan de rand van een groot meer in Ierland. We hadden namelijk besloten dat zij hier in deze sprookjesachtige omgeving ook ging leren zingen op gevoel. Voor het eerst.
Mijn vriendin was opgegroeid in het meer protestante gedeelte van het land en haar hoofd herbergde daardoor een schat aan stichtelijke liedjes. En juist die mocht ze niet gebruiken van mij.
Toen we aankwamen bij de prachtige plek, bleken we niet alleen te zijn. Allerlei dagjes mensen wandelen op hun gemak rond de schitterende meren op deze zonnige zondag. Daardoor begon zich een levensgrote variant van plankenkoorts meester te maken van mijn vriendin, en van weersomstuit, ook van mij. Dus besloten we te wachten met onze ballade aan het meer totdat er geen andere zondagse wandelaars meer in de buurt waren.
Even later was het zover en waren we alleen. Mijn vriendin haalde adem en begon met een serie halleluja’s die de maagd Maria nog zou hebben bekeerd, ware dat nodig geweest.
Kijk, dat was nou ook weer niet de bedoeling.
Du begonnen we opnieuw, allebei met de ogen gesloten, in opperste concentratie.
Allebei op onze eigen manier maakten we contact met de magische omgeving. Ik wachtte tot ik haar stem, eerst zachtjes en aarzelend, maar allengs sterker en zuiver over het water hoorde uitwaaieren.
Toen voegde ik daar voorzichtig mijn eigen zang aan toe, en ik vergat de tijd. Ik luisterde hoe onze stemmen zich ineen vlochten en zag in mijn verbeelding een soort natuurfilm met prachtige beelden van overvloedige natuur en blije mensen. Ondertussen was ik trots op mijn vriendin, die hier toch maar durfde te gaan staan. Ze stond te zingen in een taal die niet herkenbaar was, met een telkens veranderende melodie die we samen gewoon lieten ontstaan. De tijd vergleed ongemerkt en zo zongen we verder, met gesloten ogen, aan de rand van een meer in Ierland.
Op een bepaald moment echter hoorde ik een zachte, onderdrukte kuch rechts van mij. Ik belandde met één klap weer in de realiteit. Ik opende mijn ogen en keek snel even opzij. Verroest, daar stond iemand! Een jonge Japanse man deed beleefd alsof hij ons niet had opgemerkt en negeerde vakkundig deze twee merkwaardige mensen die met gesloten ogen een beetje stonden te kwelen over het water.
Ik keek naar mijn vriendin die haar ogen nog steeds gesloten had. Ik was al opgehouden met zingen en ik hoorde hoe haar laatste triller wegstierf over het water. Even later opende ze haar ogen, met een dromerige glimlach op haar gezicht.
‘Pssst, er zit iemand!’ fluisterde ik zacht en op slag maakte haar glimlach plaats voor een hoogst gegeneerde uitdrukking. ‘Laten we maar verder gaan,’ voegde ik er fluisterend achteraan, en bijna onmerkbaar knikte ze bevestigend.
We bleven nog heel even staan, keken uit over het meer en draaiden ons om, om verder te lopen. Vervolgens kwamen we tot de onthutsende ontdekking dat zich achter ons een grote groep mensen had verzameld. Sommige stonden en een aantal waren zelfs gaan zitten. Ze glimlachten en knikten ons vriendelijk toe. Terwijl het beginnende schaamrood ons naar de kaken begon te stijgen, kwam er een dame bijna eerbiedig op ons af gelopen. Ze schraapte haar keel, keek ons aan, en in de diepe stilte die er hing zei ze:
‘Oh dear, that was truly wonderful! Tell me, were you singing Welsh?’
Bijdrage van Sásta lama
