Ik zie het felrode autootje al in de verte aankomen. Terwijl ik mijn auto parkeer bij de ingang van het wandelgebied, bedenk ik hoe heerlijk rustig en vredig het altijd is in het bos. Ik geniet echt van de vroege ochtendwandelingen met de hond, die nu speels en opgetogen het pad oprent om een andere hond te begroeten.
Snel en handig manoeuvreert de bestuurster haar auto naast die van mij en stapt uit. Haar lange rode haren passen goed bij haar auto. Ik ken haar wel en weet de naam van haar hond. Hondenbezitters weten nooit elkaars naam, maar kennen wel die van de hond.
Eenmaal uitgestapt loopt ze met ferme stappen naar me toe.
‘Lang niet gezien, hoe is het?’ vraagt ze.
Ik wil net antwoord geven als ze al verder gaat.
‘Het is me toch verschrikkelijk, ze moeten met hun poten van andermans spullen afblijven, ze moeten ze @#$%^&*()@#$%.!!!!
En alles maar kapotmaken!! Wat verschrikkelijk voor de getroffenen!’
Ze spuugt woorden als neerknuppelen, ophangen, leger, en nog veel meer uit, ze komt goed op dreef. Voor de zekerheid zet ik een stapje achteruit. Mijn gedachten dwalen af.
Ja, er zijn spullen van mensen kapot gemaakt zoals winkelruiten en auto’s. En natuurlijk is dat zinloos en onnodig. Maar er worden toch al sinds een veel langere tijd zaken beschadigd?
Ik denk aan een goede vriendin die haar moeder een aantal weken niet mocht zien tijdens de eerste lockdown. In 3 weken tijd was haar moeder dement geworden en dat is niet meer goed gekomen. De relatie tussen hen is niet meer zoals het was, hij is anders, beschadigd.
Ik heb kennissen die een horeca zaak wilden openen, alles was helemaal klaar, de inrichting van de zaak, het huurcontract, er was gewit en verbouwd, ze waren er klaar voor. Toen kwam de lockdown. Zij zitten nu in grote financiële problemen. Mijn kapster met eigen zaak die al haar reserves vorig jaar al in 3 maanden moest opsouperen en nu ook niet meer weet hoe het moet. Gezinnen die veel te dicht op elkaar zitten; in zo’n situatie kán de onderlinge band beter worden, maar ook veel slechter, en zelfs beschadigd raken. Ik had vroeger regelmatig ruzie met mijn zussen, maar gelukkig konden we wel elke dag lekker de deur uit.
Jongeren die zich kapot vervelen en er helemaal niets meer van begrijpen. Frustratie ten top. Misschien gamen ze wel veel gewelddadige spelletjes. Mogelijk speelt de bestuurder van het waterkanon, dat bewust richtte op het hoofd van een meisje en haar tegen een keiharde muur opspoot, deze games ook wel graag.
Ik observeer de vrouw die onvermoeid doorgaat met haar tirade. Misschien is het fijn voor haar om even legitiem boos te zijn, bedenk ik me. Om zichzelf even lekker te laten gaan. Want boos zijn op het beleid of op de overheid, ja dat mag niet, want het is allemaal voor een goede zaak!
En mocht je daar kritiek op hebben, dan wordt gewoon iemand anders weer heel erg boos op jou.
Regels zijn regels en als we ons daar aan houden komt alles goed. Of niet? Dit alles om de zwakkeren te beschermen. Maar wie zijn dat eigenlijk? Daar ga ik over nadenken vandaag.
Het is even stil als ze tenslotte vraagt: ‘ Wat vind jij er nou van?’
Ik antwoord: ‘Ja, ik vind het ook allemaal erg’, en negeer bewust haar verbaasde blik.
Ze had een andere reactie verwacht misschien. Maar niet vandaag. Niet van mij. Ik doe niet meer mee.
De zon schijnt, en ik loop door, het bos in, mijn hond achterna.
Bijdrage van Ammehoela lama
