Laten we een sprong in de tijd maken en kijk, we vinden Maria terug op haar 21e. Ze heeft Willem ontmoet, de aanleiding voor de hemelse spoedwet. Willem is vrolijk, ondeugend, charmant en erg ondernemend. En altijd bezig nieuwe ervaringen op te zoeken en op te doen.
Maria heeft zicht ontpopt tot een mooie blom en dat is Willem niet ontgaan.
Hij stapte onvervaard op haar af tijdens een dansavond en de twee hebben al een tijdje stevige verkering. Lang genoeg, vindt Willem, om Maria wat onontbeerlijke vaardigheden te mogen bijbrengen.
En zo kwam het dat Maria ging leren zwemmen.
Willem was, net als de meeste jongens in zijn dorp aan de Maas, groot gebracht aan het water. Hij zwom als een vis en dook als een snoek. Hij bleef soms zo lang onder water dat Maria schietgebedjes prevelend en wit van angst handenwringend aan de kant stond. Uiteindelijk dook hij dan breed grijnzend op, zijn hoofd vrolijk bobbend op de lome golven van de Maas.
Willem wilde Maria dus leren zwemmen. En natuurlijk wilde hij ook Maria in haar badpak zien. Maar dat vertelde hij er niet bij, voorzichtigheidshalve.
Op die bewuste middag leidde hij Maria naar een kleine verhoging aan de kant. Een goede meter onder Maria’s blote voeten kabbelde de Maas rustig voort. Willem verzekerde haar dat er niets aan was; sterker nog, hij zou ervoor zorgen dat Maria veilig was, terwijl ze haar eerste zwemles kreeg.
Willem was niet van de halve aanpak: zijn plan was om Maria in één les te leren zwemmen.
Op het droge deed hij haar voor hoe ze moest zwemmen en garandeerde haar dat de rest vanzelf zou gaan. Terwijl Maria stond te rillen in haar badpakje haalde Willem een houten balk tevoorschijn. Die lag daar altijd, speciaal voor een gelegenheid als deze.
Zodra hij de balk in het water zou gooien, moest Maria er achteraan springen. Ze kon dan de balk grijpen en zich zo drijvend houden. Vervolgens moest ze de aangeleerde zwembewegingen maken. Kind kon de was doen en Maria zou kunnen zwemmen.
Nu was Maria niet dom, integendeel, maar wel heel erg verliefd. En Willem was in zijn nieuwe rol als ridder op het witte paard misschien een tikkeltje té zeker van zijn zaak. Hoe dan ook, wat er daadwerkelijk gebeurde was het volgende.
Willem keilde met veel machtsvertoon de zware balk een eind de Maas in. Zich omdraaiend naar Maria die met grote angstogen de balk snel zag wegdrijven, gaf hij haar een flinke zet.
Ze duikelde het water in en ging direct kopje onder: Willem had voor de eerste zwemles een plek uitgezocht waar je niet kon staan. Uiteraard.
Toen ze proestend en kokhalzend even later bovenkwam, was de oever een stuk verder weg en in paniek maaide ze met armen en benen. Willem stond bemoedigend te schreeuwen aan de kant. Maria echter bleef kopje ondergaan en de balk was allang verdwenen achter de eerste bocht.
Op dat moment greep Maria’s beschermengel in. Hij gaf Willem een dreun op zijn hoofd waarop deze in één klap met twee benen in de realiteit terecht kwam. Zijn aanstaande was aan het verzuipen!
Hij dook als een snoek het water in en zwom zo snel hij kon zijn lief achterna. Maar Maria ging telkens kopje onder en kwam dan op een andere plek voor een paar luttele seconden weer boven water.
Daarbij werd zijn reddingspoging bemoeilijkt door het feit dat hij zijn kleren en schoenen nog aanhad. Zoals gezegd, Willem was niet zo van het plannen en vooruitdenken.
Maar daar had onze beschermengel rekening mee gehouden.
Op die zelfde zonnige middag lag de jongere broer van Willem met zijn vaste verkering aan de oevers van de Maas vakkundig te flikflooien. Híj had wél zijn schoenen en kleren al uit.
Piet hoorde het gebrul van Willem, ‘zwemmen, Maria, zwémmen!!”, en zag de beruchte balk voorbij komen drijven. Die kende hij, want zo had de hele familie al leren zwemmen.
Hij bedacht zich geen seconde en sprong onvervaard de Maas in, zijn Nel in verbijstering en in een onordentelijke warboel van kleren achterlatend.
Het duurde niet lang of Piet, in adamskostuum, kroop met een half verzopen Maria, in badpak, de oevers van de Maas op. Zo leerde Maria haar aanstaande schoonbroer kennen.
De balk, die was verdwenen achter de laatste bocht, werd nooit meer teruggevonden.
Gebaseerd op waargebeurde feiten – Bijdrage van Sásta lama
