Maria heeft negen levens.
Dat zit zo: nog vóórdat ze daadwerkelijk werd geboren was er een spoedbijeenkomst van haar hemelse team. De opgetrommelde engelen besloten, dat, gezien het karakter van Maria en haar latere partner keuze, ze duidelijk méér dan één leven nodig zou gaan hebben. De aanwezige engelen braken zich het goud gelokte hoofd hoe dit op te lossen.
Maar er is altijd één slimmer dan de rest, en die kwam met de oplossing. De kleine actie groep stelde in allerijl een hemels decreet op, waarin werd verordonneerd dat iedereen die Maria heette en werd geboren op 2 oktober in een piepklein dorpje op de grens tussen Nederland en Duitsland, méér dan een leven kreeg toebedeeld.
Zo kreeg een andere Maria, geboren op precies dezelfde dag in exact hetzelfde dorp, ook extra levens toebedeeld. Die ze nooit heeft hoeven aan te spreken, maar dat is weer een ander verhaal.
Terug naar onze Maria.
Maria zag het levenslicht op een herfstdag in 1935, in dat eerder genoemde piepkleine dorpje bij de grens tussen Nederland en Duitsland. Maria werd letterlijk geboren op die grens: haar ouders huis was één van die bijzondere gevallen die zowel op Nederlands als op Duits grondgebied stonden. Iets dat al een voorbode was voor de ontwikkelingen die nog zouden komen. Maar daar komen we nog op.
Al in haar eerste levensweek moest Maria één van haar levens inwisselen: haar oudere broertje, tot aan de komst van Maria enig kind, was nogal jaloers van aard aangelegd.
Toen de kraamvisite genoeglijk samen aan de brandewijn met suiker zat, zag hij zijn kans schoon.
Hij sleepte een stoel naar de wieg met daarin de gehate indringer en klom erop. In zijn 3 jarige knuisten klemde hij een dikke sinaasappel. Die keilde hij, na enkele tellen diepe concentratie, welgemikt de wieg in. Hij mikte op het plekje bovenop Maria’s hoofdje, waar de onvolgroeide fontanel ampele bescherming bood aan het eronder kloppende hersenpannetje.
Op dat moment, volkomen onverklaarbaar, draaide de kleine Maria zich op haar zij. De sinaasappel mistte zijn doel en spatte tegen de degelijke houten rand van de wieg open. Het hoofdeinde van de houten wieg en ook het piepkleine pyjamaatje van Maria zaten onder de sinaasappel smurrie. Maar verder was er geen noemenswaardige schade te zien.
De gefrustreerde kreet van teleurstelling van het broertje alarmeerde het kraambezoek. Aangekomen bij de wieg sloeg het gelovige gedeelte van het bezoek voor de zekerheid snel een paar keer een kruis: een baby van drie dagen die zich kon omdraaien, daar moest de duivel in het spel zijn.
Maar Maria wist wel beter: dit was, geheel volgens contract, haar beschermengel, die haar eerste leven had ingeruild.
Gebaseerd op waargebeurde feiten – Bijdrage van Sásta lama
