Nooit geweten dat het zó koud kon zijn op Hawaii.
We staan te rillen in onze shorts en t shirts, terwijl een bleke zon langzaam haar licht in de baai laat schijnen.
Met zijn viertjes staan we op het verlaten strand aan de rand van de baai en kijken uit over het nu nog zwarte water.
We zijn deze keer extra vroeg vertrokken om op die manier een grotere kans te hebben om in de buurt te komen van de wilde dolfijnen, die volgens de inwoners in deze baai beschutting zoeken gedurende de nacht.
In de ochtend zwemmen ze dan weer uit naar de open zee en we hopen ze deze keer te kunnen zien, terwijl ze wegzwemmen.
Met een zucht trek ik mijn short en t-shirt uit en graai ik mijn snorkel en zwemvliezen bij elkaar.
Half 5 in de ochtend, het schemert nog, waar ben ik aan begonnen.
Ik kijk naar de anderen en knik.
We praten niet en staan alle vier geconcentreerd met gesloten ogen aan de rand van het water. Noem het meditatie, noem het contact maken, het maakt in ieder geval dat ik weer rustig wordt na de opgewonden nerveuze afwachting van het afgelopen uur.
Wanneer we onze ogen weer openen zien we dat we niet meer alleen zijn op het strand. Een eenzame figuur loopt op zijn gemak op ons af.
‘Goodmorning, are you out to go swimming with the dolphins?’
Op ons bevestigende antwoord neemt hij ons peilend op. We vertellen dat we al twee keer eerder hier zijn geweest in de afgelopen week en dat vandaag onze laatste poging is om echt contact te maken. Morgen gaan we weer terug naar huis.
Hij knikt. Dan lijkt hij een besluit te nemen. ‘You act different then most people who come out here’, -Oh boy, hij moest eens weten!- ‘so I am going to tell you what to do.’
Hij geeft ons alle vier een dik boomblad en legt uit dat hij met de dolfijnen het volgende ‘spel’ vaker speelt; zodra je ze dichtbij ziet, laat je dat blad los onder water en de dichtsbijzijnde dolfijn brengt het bij je terug.
Op onze ongelovige vragen legt hij geduldig uit dat hij de afgelopen jaren hun vertrouwen heeft gewonnen en dat hij op zijn beurt van hen heeft geleerd om op zichzelf te vertrouwen.
‘You know, I even learned to dive deeper and deeper, every time I played this game with them!’
Het belangrijkste is, vertelt hij, om af te wachten. Niet naar ze toe zwemmen, maar ze als het ware in gedachten te roepen.
We kijken elkaar aan: als we íets goed kunnen, dan is het dat laatste.
Vanuit je hart, voegt hij er nog aan toe, en na een betekenisvolle blik grijnst hij breed.
‘But I’ve got the distinct feeling you know what I mean.’
Dus daar gaan we, twee aan twee snorkelen we rustig naar het midden van de baai. Dat blijkt nog een hele trek te zijn en ik kijk om naar onze twee vriendinnen, waarvan één niet zo’n held is in het water. Ze heeft haar zwemboard bij zich en zwaait dat het OK is. We hebben afgesproken dat zij twee bij elkaar en dichter bij de kant blijven en ik zwem gerustgesteld verder.
In het midden van de baai aangekomen kijk ik even rond en ga vervolgens liggen dobberen.
In gedachten roep ik de dolfijnen en leg ze uit wie ik ben en dat ik ze gewoon heel erg graag van dichtbij wil zien.
De tijd verstrijkt en zo nu en dan kijk ik op uit het water om te zien hoe de anderen het doen. Hardnekkig probeer ik de kou te negeren en wacht ik af. Wanneer ik de zoveelste keer mijn hoofd boven water steek zie ik dat mijn zwem partner mijn aandacht probeert te trekken en hij geeft aan dat hij terug naar het strand zwemt.
Te koud, gebaart hij.
Ik knik, maar geef aan dat ik nog wat langer blijf.
Ondanks dat ik zo nu en dan lig te rillen in het water blijf ik hardnekkig op mijn plek dobberen, terwijl mijn hoop op een ontmoeting langzaam begint af te nemen en de teleurstelling omhoog begint te kruipen.
Dan hoor ik het onmiskenbare hoge geluid van roepende dolfijnen onder water.
Snel kijk ik op om te kijken waar ze zijn. Al watertrappelend om mijn as draaiend zie ik dat er een groep dolfijnen dicht bij onze vriendinnen zijn, terwijl ze koers zetten naar het open water. Mijn zwempartner is al bijna aan de kant en te ver weg om nog om te draaien. Met kloppend hart ga ik weer liggen en hou mijn ogen en oren onder water open.
Maar het geluid verdwijnt weer en na een paar minuten kijk ik verontrust op. Tot mijn verbazing en plezier zie ik dat mijn twee vriendinnen omringt lijken door dolfijnen, terwijl ze langzaam maar zeker naar de kust zwemmen. Mijn zwempartner staat te zwaaien op de kant en wijst naar de meiden.
Ik kijk, blij voor hen, maar teleurgesteld; ik lig nu zó ver uit de koers naar de open zee, dat ik ze vast en zeker ga mislopen.
Langzaam en met tegenzin begin ook ik richting het strand te zwemmen.
In ieder geval krijg ik het nu al een beetje warmer, denk ik nog, wanneer ik opeens weer het geluid van de dolfijnen hoor. Deze keer hoef ik niet eens op te kijken over het water; nog vóórdat ik er erg in heb zie ik een twintigtal dolfijnen op nog geen 5 meter afstand onder me door zwemmen.
Ik zie grote en kleinere dolfijnen en ik lig stil te dobberen terwijl de kleine groep onder me door zwemt, alsof ze me niet zien.
Wanneer ze weg zijn richt ik me op uit het water en kijk naar het strand en zwaai.
Drie figuurtjes staan op het strand driftig te gebaren dat ik moet blijven waar ik ben.
Ik snap het niet goed, maar dan hoor ik weer het hoge gepiep in het water.
Deze keer weet ik niet wat me overkomt: een hele grote groep van tientallen dolfijnen zwemt om me heen. Letterlijk, om me heen.
Ik zie ze uit het water komen, halve slag in de lucht draaien, weer neerkomen en dan met een half oog naar me kijken alsof ze willen zeggen: ‘goed he!’
Ze komen zo dicht bij dat ik littekens op hun huid kan onderscheiden. Ze lijken allemaal te glimlachen terwijl ze me zo nu en dan naar me kijken. Ik lig met uitgestrekte handen en probeer ze aan te raken terwijl ik alleen maar enorme blijdschap en dankbaarheid voel.
Dan zwemt er een grote volwassen dolfijn heel langzaam en heel dicht voor me langs. Hij lijkt naar me te lijken. Ik kijk hem na en zie dat hij zich draait en weer komt terwijl hij me aan blijft kijken.
‘Het spel’, schiet het door me heen, ‘deze wil echt dat spel spelen met het blad!’
Zodra hij langs zwemt, gooi ik zo goed en zo kwaad als het gaat onder water het blad in zijn richting. En ja, met een gracieuze beweging duikt hij omlaag en ik zie dat hij onder mij het blad opvangt.
Hij zwemt rustig weer naar boven terwijl hij het blad moeiteloos op zijn neus balanceert.
Dan draait hij weer en zwemt opnieuw op me af en een paar meter vóór me wipt hij het blad van zijn neus af, terwijl hij me al die tijd aankijkt.
Ik maak een snoekduik naar het blad maar ik mis.
Ik zie het blad omlaag dwarrelen, buiten mijn bereik.
Een kreun van teleurstelling ontsnapt me en de lucht borrelt uit mijn snorkel.
Dan zie ik tot mijn stomme verbazing dat mijn grote speel kameraad opnieuw omlaag duikt, het blad netjes op vangt op zijn vin en weer koers zet naar mij, nu dichterbij dan de keren ervoor.
Heel langzaam zwemt hij voorbij en terwijl ik hem bijna kan aanraken, kijkt hij me weer recht aan en laat het blad los.
Deze keer kan ik het moeiteloos pakken en met een halve snik kom ik boven water terwijl ik het blad met één hand tegen mijn borst gedrukt. Op dat moment zie ik pas hoe groot de groep dolfijnen is die om me heen zwemt. Spontaan wellen er een paar tranen op van dankbaarheid en pure vreugde.
Zodra ik mijn hoofd weer onder water steek zie ik mijn grote vriend opnieuw voorbij komen, verder weg deze keer.
Terwijl hij nog een keer lijkt om te kijken naar mij, zet hij nu koers richting open zee.
Uiteindelijk trekken nu alle dolfijnen onder me door en verdwijnen ze uit het zicht. Langzaam verstomt ook het geluid van hun vrolijke geroep.
Ik realiseer me dan pas hoe koud ik het heb. Zo goed en zo kwaad als het gaat, zwem ik, terwijl ik met één hand het blad stevig tegen me aangedrukt houdt, naar de kant.
Daar staan ondertussen meerdere mensen en ik zoek naar mijn drie vrienden.
Wanneer ik ze ontwaar, koers ik al snorkelend op hen af.
Eindelijk aangekomen krijg ik het opgewonden verhaal van de twee vriendinnen te horen: terwijl mijn zwempartner aan zijn terugtocht begon, waren de twee vrouwen al onderweg naar de kant.
De niet zo ervaren zwemster begon lichte paniek te voelen omdat ze moe werd en de kant nog zo ver weg leek.
Op dat moment hoorden zij de dolfijnen. Terwijl ze naar de kant bleven zwemmen, bleven de dolfijnen bij hen in de buurt.
Ze werden letterlijk begeleidt door een groep ervaren zwemmers. De groep draaide pas om toen zij weer grond onder hun voeten hadden en rechtop gingen staan.
Vandaar uit hadden de dolfijnen linea recta koers gezet, niet naar de open zee, maar naar mij die op dat moment in mijn eentje lag te dobberen in die grote baai.
Wanneer we even later naar onze auto lopen, worden we aangesproken door mensen die het hele tafereel vanaf de kant hebben gadegeslagen. Met verbazing en lichte opwinding vertellen ze dat ze dát nog nooit hadden meegemaakt. Wij kunnen alleen maar beamen dat het een prachtige wonderlijke ervaring was.
Bij de auto aangekomen draaien we ons nogmaals om naar de baai .
Nu de zon een stuk hoger staat, is het water strakblauw en het groen van de bomen met het witte zand van het strand maken het tot een prachtig standaard vakantie plaatje.
Dan horen we een stem achter ons en daar staat hij, onze dolfijnen fluisteraar,
‘I knew you were a special bunch,’ zegt hij, breed grijnzend, ‘because you know, as I do, everything in life is about connection.’
Bijdrage van Sásta lama
