Ierland, in een klein ingeslapen dorpje onder Dublin, op een grijze, veel te vroege ochtend.
Mijn bed uitgevallen, op zoek naar een, hopelijk warme, scone aan de overkant van de enige straat in dit dorp.
Daar ligt een winkel die dienst als bakker/kruidenier/postkantoor en als – I kid you not- tankstation. Met garage. Huiverend trek ik mijn snel aangeschoten jas dichter om me heen en ik kijk schattend naar de grijze lucht: ’t lijkt erop dat het een druilerige dag gaat worden.
“Góódmornin’ to ye, luv’, hoor ik dan en ik kijk verbaasd in het breed lachende gezicht van een voorbijganger met blozende wangen. Ik mompel wat terug, maar dat deert hem niet.
‘T’is a gorgeous day teday, isn’t it,’ en met die woorden passeert hij me.
Nog verbaasd loop ik het winkeltje binnen. Kende ik hem?
‘Top o’ the morning to ye, dear! ‘, roept een man van achter een rek met conserven blikken. Ik draai me om, maar er is niemand anders te bekennen.
‘Goodmorning’ roep ik halfslachtig terug. Tegen de blikken, want de man is weer weggedoken .
‘Yis alright, or can I help ye?’
Dat komt van een struise vrouw achter de toonbank. Ik bestel mijn scones en graai snel nog wat Cadbury repen uit het rek onder de toonbank.
‘Now, there is a real treat for ye,’ knikt ze goedkeurend. ‘That’ll be all, then, dear?’
Ik betaal en als ik het winkeltje weer uitloop roept ze me nog achterna: ‘Have a great day today!’ Ik krijg er spontaan goede zin van, al die goede wensen van vreemden.
Aan de overkant van de straat lopen twee dames met een klein hondje. ‘Goodmorning ladies,’ roep ik opgeruimd naar ze.
‘Indeed ittis, isn’t it’, kirren ze vrolijk terug.
Ik grijns breed. Yup, Eire is indeed God’s own country. Ook als het miezert.
Bijdrage van Sásta lama
